Was het maar geen kerst?

Was het maar geen kerst?

Doelloos liep Lenie door de volle winkelstraten van het stadscentrum. Het zou haar vijfde kerst zonder Tom worden. In het begin had ze, zei het moeizaam, kerst gevierd met vroegere buren, met vrienden en zelfs een keer in Enschede bij een tante, haar enige familielid.
Iedere keer als ze thuis was gekomen van die drukke dagen, voelde ze zich meer alleen dan ooit. Het was gezellig geweest, maar ze beleefde het niet echt. Ze was gegaan, omdat ze was uitgenodigd. Vorig jaar had ze alle uitnodigingen afgeslagen, zo ook dit jaar.
Lenie was een rijzige vrouw met donker haar en donkerbruine ogen. Haar oma was een Indonesische, die met haar opa was getrouwd toen deze vanaf 1936 als majoor van het Nederlandse leger diende op Java. Ze zag er veel jonger uit dan je zou verwachten.

De muziekkapel van het Leger de Heils stond voor de Hema en speelde er lustig op los. Het ene kerstlied na het andere schalde door de straten van het centrum over de hoofden van de schuifelende, koopgrage massa. Voor de muzikanten stond de bekende driepoot met de ketel waar men een donatie in kon doen voor het kerstfeest van anderen. Lenie aarzelde, maar bleef even staan. Ze luisterde naar ‘Stille nacht’ en ongewild liep er een traan over haar rechterwang. Ze veegde het weg, pakte vijf euro en stopte het biljet in de ketel. Voor ze haar weg vervolgde, bleef ze nog een tijdje staan om te luisteren naar ‘White Christmas’ en naar ‘Jingle Bells’, het favoriete nummer van Tom.

Wat kom ik hier eigenlijk doen, dacht Lenie toen ze weer door de winkelstraten slenterde. Was het maar geen kerst. Ik hoef niets te kopen, ik heb geen afspraken tot begin januari, niemand krijgt van mij een cadeautje en niemand geeft mij een cadeautje. Ze liep terug via een andere straat en kwam langs boekhandel Stumpel. Ze liep naar binnen en keek op verschillende tafels. Ze las graag en overwoog zichzelf een boek cadeau te doen. De trilogie van een haar onbekende schrijver trok haar aandacht. ‘Een psychologische thriller over vijf vrouwen’ stond op een bord achter drie stapels boeken. De omslagen van de boeken waren op de kleur na gelijk. In oplopende intensiteit waren de letters en silhouetten op de omslagen lichtrood tot dieprood gekleurd. Het complete setje koste bijna veertig euro. Dat vond Lenie erg duur, maar om een of andere reden stapte ze over dat bezwaar heen en pakte ze de complete trilogie.

Voor de kassa stond een lange rij. Na tien minuten wachten stond ze nog steeds op dezelfde plek. De andere rijen gingen veel sneller, omdat de man die vooraan hun rij stond een gesprek was begonnen met de jongedame achter de balie. Het jonge, nerveuze meisje wist niet hoe ze de man duidelijk moest maken dat er mensen stonden te wachten en keek wanhopig naar haar collega’s, maar die hadden het te druk met hun eigen werkzaamheden.
Lenie zag het, liep naar voren, tikte de man op de schouder en zei toen deze zich omdraaide: “Excuus, meneer, er staat een lange rij achter u. Wilt u alstublieft afrekenen?”
De man keek haar verbaasd aan, aarzelde even en vroeg haar toen: “Lenie? Lenie Schouwaert?”
Om te voorkomen dat het gesprek van de man met de jongedame zich naar haar verplaatste en de rij nog langer zou worden, zei Lenie: “Ja. Wilt u afrekenen, dan spreek ik u straks.” Wie is die man?, dacht ze terwijl ze terugliep naar haar plek in de rij.

Lenie kreeg bedankjes van enkele mensen voor haar kordate optreden. Ze zocht na haar trilogie te hebben aangeschaft naar de voor haar onbekende man, die haar blijkbaar kende. De man zat met een vrouw in het koffiebarretje van de boekhandel. Hij stond op toen ze dichterbij kwam. “Lenie Schouwaert”, zei hij. “Ongelofelijk na al die jaren.” Hij omhelsde haar ongevraagd en zoende haar op beide wangen. Met een ruim handgebaar wees hij naar de vrouw. “Ken je Malou nog?”
Lenie keek beduusd van de een naar de ander. “Dag, Malou”, zei ze voorzichtig. “Jou herken ik nog”, zei ze, “maar wie ben jij dan?”, vroeg ze aan de man.
“Thomas Boersma. Herken je mij niet meer?”
Het was alsof Lenie een klap in haar gezicht kreeg. Thom en Tom, het populaire duo op de middelbare school dat van alles uitvrat en zonder enige zichtbare inspanning geslaagd was voor het vwo. Haar eerste liefde was deze Thomas geweest, maar na een paar maanden had Thomas het uitgemaakt en was Tom als vanzelfsprekend op haar pad gekomen. Ze liet zich op de dichtstbijzijnde stoel zakken. Tranen biggelden over haar wangen, omdat haar Tom op slag indringend aanwezig was.
Thomas wist even niet wat hij zeggen moest, maar Malou stond op, ging naast Lenie zitten, deed haar arm om diens schouder en vroeg: “Wat is er, Lenie. Waarom huil je?”
“Ik weet het niet”, snikte Lenie, die een zakdoek pakte, haar tranen droogde en langzaam weer rustig werd. Ze keek naar Thomas en zei: “Je ziet er zo anders uit, maar nu ik zie ik het. Thomas wees op zijn verweerde gezicht, wees op zijn baard en zei: “Grijs, oud en een baard, dus zo eenvoudig is het niet om mij te herkennen.” Malou en Lenie lachten.
Malou zei: “Ik herkende hem eerst ook niet hoor.” Malou was klein, leek fragiel, maar was dat geenszins. Ze liep ieder jaar een aantal halve marathons en was trainer bij de plaatselijke atletiekvereniging.

Daar zaten ze, drie klasgenoten van de middelbare school die samen de laatste jaren van het vwo hadden doorlopen.
“Zijn jullie met elkaar getrouwd?”, vroeg Lenie onzeker.
Thomas lachte en zei: “Nee hoor. Malou en ik zijn elkaar tien minuten geleden tegengekomen en vlak daarna zag ik jou. Wat een merkwaardig toeval.”
“Woon je hier?”, vroeg Malou?
Lenie zei: “Al dertig jaar.”
“Dat kan niet”, zei Malou. “Ik woon hier eenentwintig jaar en heb je nog nooit gezien.”
“En ik woon hier drieëndertig jaar”, zei Thomas.
“Er wonen veel mensen en het hangt er maar vanaf waar je woont”, zei Malou. Ze bleken elk in een ander deel van de stad te wonen. De verwondering over het toeval maakte plaats voor hetgeen ze samen deelden.

Herinneringen werden opgehaald en buitelden over elkaar heen. Ze bestelden een tweede en een derde koffie. Om deze kleine reünie te vieren, namen ze boterkoek bij de derde koffie. Thomas vroeg naar Tom en was ontdaan toen hij hoorde dat die meer dan vier jaar geleden was overleden. Hij vertelde dat zijn man vorig jaar was overleden.
“We zitten alle drie bijna in hetzelfde schuitje”, zei Malou. “Ik ben zeven jaar geleden gescheiden en sindsdien alleen.”
Lenie vroeg wat ze met kerst deden. Ze schrok van haar vraag, maar Thomas en Malou keken er niet van op. Thomas ging de eerste kerstdag naar zijn broer en had de tweede kerstdag geen afspraken. Malou had beide dagen al afgesproken. De eerste kerstdag met haar gezin. Ze had drie kinderen en vijf kleinkinderen. Tweede kerstdag zou ze met haar buren vieren.
“En jij?”, vroeg Malou aan Lenie.
Lenie zei: “Ik ga nergens naar toe. Het lukt me niet zonder Tom. De eerste drie jaar ging ik op alle uitnodigingen in om  maar niet alleen te zijn, maar dat voelde niet goed.”
“Ik heb een idee”, zei Malou, die net als vroeger overal oplossingen voor had en steevast de leiding nam.

Tweede kerstdag werd een geweldige dag. Van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat waren ze bij Malou. Ze gingen samen naar de winkel, deden inkopen, deelden de kosten, liepen elkaar te verdringen in de keuken en hadden veel plezier. Het was net alsof ze weer op school zaten.
Malou had haar buren niet afgezegd, maar ze uitgenodigd om er bij te zijn. Ze waren veel jonger dan de drie klasgenoten, maar daar merkte je niets van. Antoinette die links van haar woonde en Geert die aan de andere kant woonde, kenden elkaar van het conservatorium. Geert speelde piano en vroeg of hij op Malou’s piano mocht spelen. Antoinette zong en speelde viool. De prachtige muziek die ze ten gehore brachten, werkte aanstekelijk. Halverwege de avond zongen ze met zijn vijven het ene na het andere kerstlied en genoten allen van een onverwachte en bijzondere tweede kerstdag.
Het drietal sprak af de jaarwisseling bij Thomas te vieren en dat ze elkaar wekelijks op woensdag- morgen zouten ontmoeten in Book & Boon, de koffiebar in de boekhandel waar ze elkaar teruggevonden hadden.

Meander

“Was het maar geen kerst?”: © Meander; Almere; 15 december 2018.

“Foto Stumpel”: © Meander; Almere; 15 december 2018.


“The best Christmas (we’ve ever had)”


Andere kerstverhalen van Meander? Klik dan HIER voor “Altijd Kerst” of klik op “Chadi en de Kerstman.”

15 gedachten over “Was het maar geen kerst?

Geef een reactie