Je Maintiendrai

Je Maintiendrai

Ze reden op hun goed onderhouden, tot in de puntjes gepoetste, blauwwitte mountainbikes door de nieuwste wijk van de stad. Een compleet ander stadsdeel dan alle vorige, met een wijkinrichting en bouwstijlen, die de consequentie waren van vrijheden die de bewoners van deze wijk kregen en zich inmiddels vrijelijk en ongeremd toe-eigenden. De straten leken qua karakter en architectuur op de ontwikkeling van dorpen van voor de jaren zestig in de vorige eeuw. Veel variatie, ruime eigen inbreng en intensieve bemoeienis met de eigen omgeving, was de nieuwe visie. In andere delen waren robuuste woonblokken neergezet die deden denken aan de massieve wanden in Amsterdam Zuid.

Kees zei tegen zijn collega dat hij de afwisseling, de geaccepteerde rommeligheid en zoals hij dat noemde, de organische ontwikkeling van dit stadsdeel, veel leuker en gezelliger vond dan de strakke, saaie en in zijn ogen deprimerende straten en wijken die de afgelopen decennia waren gebouwd in de andere stadsdelen.
Mike was het niet met hem eens. “Deze wildgroei en de ongeregelde bemoeizucht van de burgers zorgen voor chaos en overlast. Ik vind overzichtelijke straten met een duidelijke scheiding tussen eigen grond en openbaar gebied beter. Dan weten de burgers waar ze aan toe zijn en wat wel en niet mag.”
“Het barst van de overbodige regels en bemoeizucht door de overheid”, vond Kees. “De mensen kunnen heus hun eigen zaken wel regelen en ook hun eigen buurt. Wij moeten alleen maar ingrijpen bij calamiteiten.”
“Dat zou een mooie bende worden”, zei Mike. “Iedereen gaat zijn gang maar en als gemeente weten wij niet wat er gebeurt.”
Kees lachte hem uit en zei dat ze de mensen beter konden helpen dan ze in de gaten te houden. “Het barst van de zinloze vergunningen en nutteloze belemmeringen voor spontane activiteiten. Wij moeten overal langs fietsen waar iets wordt georganiseerd en er is bijna nooit wat aan de hand.”
“Jij denkt er veel te gemakkelijk over. Het gaat juist om dat volledige toezicht, want door onze inzet wordt erger voorkomen”, riep Mike geïrriteerd.
“Man, er wordt veel meer georganiseerd en gedaan dan wordt gemeld en aangevraagd. De grap is dat we daar niets van weten en er dus ook niet heen gaan om het te controleren.”
“Jij bent niet geschikt voor handhaving, Kees”, zei Mike, die zich steeds meer stoorde aan Kees’ uitspraken. “Wij van handhaving moeten zorgen dat bewoners geen domme dingen doen.”

Tegen zeven uur kwamen ze aan bij het in de avondzon badende, zes jaar jonge park waar ze linksaf gingen om over het fietspad langs de bijna twee kilometer lange, noordelijke zijde van het park te rijden. Het was een heerlijke zomeravond. De lucht was lichtblauw, het was een graad of vierentwintig en in de verte klonk muziek. Mike vroeg Kees wat verderop in het park aan de hand was. Toen ze wat dichterbij kwamen, hoorden en zagen ze mensen dansen, terwijl anderen bij twee grote barbecues stonden, en weer anderen op stoelen of bankjes zaten. Een bandje speelde populaire muziek en tientallen kinderen speelden op strobalen, waren aan het voetballen of maakten vliegers.

‘Daarover stond niets in onze briefing van vanmiddag”, zei Mike. Hij was even gestopt om de lijst op de App van handhaving te raadplegen. Hij stapte weer op en haalde Kees in.
“Zo te zien, is het gezellig en hebben ze plezier. Zwaaien en doorrijden”, zei Kees.
‘Geen denken aan”, zei Mike en zonder te wachten, demarreerde hij linksaf over een laag walletje in de richting van de feestende groep. Kees vloekte een keer en reed achter Mike aan. Mike bracht zijn fiets tot stilstand vlakbij de barbecue, zette zijn fiets tegen een boom en vroeg aan de eerste de beste wie deze illegale party georganiseerd had. De vrouw die hij had aangesproken, keek hem geamuseerd aan en vroeg hem wat hij wilde drinken, omdat ze dacht dat Mike grappig probeerde te zijn en deed haar arm om zijn schouder. “Kom maar schat, dan regel ik iets lekkers voor je”, zei ze. Mike schudde haar arm ruw van zich af en keek haar woedend aan.
“Ik eis dat u onmiddellijk met deze ongeoorloofde bijeenkomst stopt”, zei Mike vrij luid. Hoofden werden omgedraaid en een man met een veel te klein, lichtroze schort, in iedere hand een grote barbecueklemmen en een grijns op zijn gezicht, kwam op Mike aflopen en vroeg hem wat het probleem was.
“U bent de organisator van dit ehh, dit illegale feest?”
“Nee, meneer. Ik ben Wouter Baars, aangenaam. U bent?”
“Ik wil de organisator spreken, nu”, riep Mike.
“Dat kan”, zei Wouter. “Wij zijn allemaal organisator en deelnemer. Zo doen wij dat hier.”
Mike werd steeds bozer en zei commanderend dat ze geen vergunning hadden, onmiddellijk moesten stoppen en alles moesten opruimen. Kees, die het een tijdje had aangezien, pakte zijn collega bij de arm, liep een klein stukje met hem weg en zei: “Hou hier onmiddellijk mee op, dwaas. Deze buurtbarbecue vindt jaarlijks plaats en soms zelfs meerdere keren per jaar. Niemand heeft er last van en alles wordt altijd keurig opgeruimd.”
Mike, die veel jonger was dan Kees, maar dankzij een tweejarige opleiding teamleider was, liet zich door Kees niet de les lezen. “Jij belt de politie en je meldt overlast met weerstand tegen het bevoegd gezag. Ik maak nu een einde aan deze bijeenkomst.” Kees wist dat hij de opdracht niet zonder consequenties kon negeren, maar hij kreeg geen kans om er iets over te zeggen.
“Deze bijeenkomst wordt onmiddellijk beëindigd”, riep handhaver Mike. “Indien u geen gehoor geeft aan dit bevel, schakel ik de politie in.” Tot zijn verbazing zag hij op hetzelfde moment een politieauto parkeren. Die zijn er snel bij, dacht Mike. Waarom was ze alleen?, vroeg hij zich af.
De agente liep naar de barbecue, groette de aanwezigen hartelijk en zwaaide naar Mike en Kees. “Leuk dat jullie er ook zijn”, zei ze.
“Wil je een hamlapje?”, vroeg Wouter aan Iris, de wijkagente.
“Nee, geen varkensvlees, Wouter. “Mag ik een kipsaté en een biertje?”
Mike staarde verbijsterd naar de wijkagente, liep naar haar toe en vroeg of ze gek geworden was.
“Hoezo? Heb jij al iets gegeten? Wouter, hebben onze mannen van handhaving al iets te eten en te drinken gehad?” Iris verwonderde zich over het homerische gelach dat opklonk uit de groep, maar begreep al snel waar de schoen wrong.
“Dit is een illegaal feest, Iris, zei Mike.”
Iris keek hem spottend aan en zei: “Neem een borrel, Mike. Dit is onze wijk en hun stichting heeft een doorlopende vergunning, alhoewel die helemaal niet nodig is.”

Mike was woedend, maar wist niet waarop, op wie, of waarom. Hij greep zijn fiets, riep zijn collega en reed met een onwillige, maar lachende Kees terug in de richting vanwaar ze gekomen waren.

 

meander

Geef een reactie