Te Laat (slot)

Te Laat (slot)

Het laatste hoofdstuk uit het boek “Te Laat” dat Folkert Buiter in 2014 schreef en dat in 2015 is uitgekomen bij uitgeverij Boekscout.
Dit hoofdstuk wordt nu door mij geplaatst op mijn pagina Meander, omdat iedereen denkt dat dit niet kan gebeuren. We bedoelen eigenlijk dat we het niet willen, maar het kan wel, dus praten we er niet over.
Na weer een zinloos Kamerdebat op 4 juni 2019 over “wat we gaan doen” maar al zeven jaar niet doen, vond ik het tijd om de betekenis van (on)veiligheid, van de mogelijke gevolgen van wat we niet (kunnen) weten, te publiceren.
 Natuurlijk is het een boek, een menging van fictie en non-fictie, maar als…
Overdreven? Niet het aantal slachtoffers telt, maar het feit dat er slachtoffers kunnen zijn en meer nog dat er al decennia steeds meer slachtoffers zijn.


192    Drie Juli

Tom was wakker geworden, zag Anneke liggen en trok haar naar zich toe, waardoor ze wakker werd. Op dat moment hoorden ze een zwaar, dof gegrom overgaand in gerommel en voelden ze een trilling. Het was snel weer stil.
‘Dat was een aardbeving’, zei Tom ‘en het was een stevige.’
Zes minuten later hoorden ze een keiharde knal en toen? Toen begon alles te bewegen. Het bed trilde, de kasten kraakten en schudden, er vielen foto’s op de grond. Beneden hoorden ze dingen op de grond vallen.
‘Jelle, Sophie’, riep Tom. Hij rende de kamer uit. De kinderen waren al wakker en liepen direct mee naar beneden. De aardbeving was na bijna 20 seconden voorbij.
‘Ik haal wel kleren’, zei Anneke. ‘We moeten ons eerst aankleden.’ Het was weer stil, maar Tom begreep dat hij aan het werk moest. Zo te zien was er niets mis met het huis. Er lagen dingen op de grond. Twee gebroken glazen en een vaas met bloemen, die in stukken lag. Toen hij in voorkamer kwam, zag hij dat de boekenkast half leeg was. De boeken lagen op de grond. Hij zei tegen Anneke: ‘Wil jij bij de kinderen blijven, dan ga ik als een speer naar het bureau, als dat lukt.’
Buiten hoorden ze geroep en sirenes.
‘Pas goed op jezelf’, zei Anneke. Ze gaf hem een kus.
Sophie pakte zijn arm en zei bang: ‘Pap, kun je niet blijven? Kom je wel terug?’
Hij zag de angst in haar ogen. ‘Ik kom terug, schat. De aarde is wel even uitgeschud.’ Helaas was dat niet waar, omdat de grote klap de hele ondergrond in beweging had gebracht. Op diverse plaatsen in Groningen volgden naschokken.

Tom liep naar buiten, stapte in zijn auto en zag dat veel mensen buiten stonden. Hij zette het zwaailicht op de auto en deed de sirene aan. Op het eerste gezicht zag hij geen direct opvallende schade, maar hij dacht aan zijn eigen huis, dat toch vrij stevig was en besefte dat het goed mis was als de mensen in Haren al op straat stonden.
Dit was een hele zware aardbeving, maar niet hier, dacht Tom. Op de radio was nog geen informatie, maar op de politieradio gonsde het van de meldingen. Onderweg zag hij een lange scheur in de vluchtstrook op de A28. Naarmate hij dichterbij Groningen kwam, zag hij meer en meer schade. Hier en daar lagen stenen en dakpannen op straat. Binnen een kwartier was hij bij het bureau, waar het wemelde van de collega’s. Toen hij uitstapte kwam de commissaris op hem af.
‘Vier punt vier’, zei de commissaris, ‘tenminste dat zegt het GON.’
‘Waar is het epicentrum?’, vroeg Tom.
Daan zei: ‘Weten we nog niet.’ Op dat moment klonk weer gerommel en trilden de ramen. Ze voelden de grond enkele seconden sidderen.
‘Ook dat nog’, zei Tom. ‘Een flinke naschok.’ Ze liepen naar binnen. Daan vroeg aan de balie wat ze wisten en vroeg Ria om de collega’s bij elkaar te roepen in de kantine. Tom belde het gemeentehuis om het rampenplan aardbevingen in werking te stellen. De gemeentesecretaris nam op en zei: ‘Ik geef je de burgemeester.’
Tom zei tegen Karel dat hij het crisisteam met alle deskundigen moest formeren volgens het draaiboek. ‘Ik bel met Den Haag en de nationale korpsleiding. Coördinatiekamer in het gemeentehuis. Wil je Koos Boelen vragen om te komen?’
‘Koos is onderweg’, zei Karel. ‘We waren al bezig. Coördinatiecentrum is in het provinciehuis, want het gemeentehuis heeft teveel schade om de veiligheid te garanderen.’
‘Ik bel je zo terug’, zei Tom. Hij keek na nog een serie telefoontjes, ongerust naar de geschokte blik van Daan, die uit de kantine kwam.
Daan zei: ‘De hele provincie is getroffen. Er is sprake van meer dan tien doden en honderden gewonden. Ingestorte woningen, boerderijen, bedrijven en andere gebouwen. Er zijn kapotte wegen en bruggen en de dijk van het Eemskanaal bij Hoeksmeer en Woltersum is op twee plaatsen bezweken.’
Tom zei: ‘Jij gaat naar het provinciehuis. Het is waarschijnlijk veel erger dan we nu weten’, zei Tom. ‘Ik zal de nationale korpsleiding vragen het leger in te zetten. Ga nou maar, ik ga bellen.’ Vijftien minuten later was er een gigantische machine in werking gesteld. Een machine die groter was dan in het oorspronkelijke rampenplan was voorzien.

Na alle telefoontjes belde Tom weer met Karel en zei: ‘Alle overbodige personen buiten de deur houden en de pers mededelen dat hinderen als een misdaad wordt gezien. Het leven van mensen gaat voor de vrijheid van pers. Hulpverleners uit het hele land worden gewaarschuwd, inclusief het leger. Onze buren in Duitsland zijn al op de hoogte en komen helpen. Brandweerkorpsen uit Leer, Oldenburg en andere plaatsen zijn onderweg naar Delfzijl. We weten nog niet veel, maar een deel van de noordzijde van de Grote Markt ligt plat, verderop in de stad zijn zes cafés ingestort. In het noorden van Stad is een flat ingestort. Loppersum, Stedum, Middelstum en omliggende dorpen, zijn zwaar getroffen.’ Karel vloekte en riep dat hij Den Haag en de EMN voor de rechter zou slepen.
‘Later Karel, emoties weg nu en volg het draaiboek. Wees maar blij dat de beving niet een paar uur eerder plaats vond, dan waren er nu honderden doden in die cafés’, zei Tom.

Tom liep naar de projectkamer die nog in gebruik was voor het onderzoek. Hij zei: ‘Christine, jij vervangt mij op het bureau. Ik blijf bereikbaar, maar ga kort voor overleg naar het provinciehuis.’ Hij gaf haar drie nummers van officieren die de leiding hadden over drie compagnies militairen, die met zwaar materieel kwamen helpen. ‘Middelstum, Stedum, Loppersum, Ten Boer, Ten Post en omliggende dorpen, daar moeten ze naar toe. Verder informatie volgt’. Hij draaide zich naar Annabelle en zei: ‘Laat alle politiemensen die nog niet aanwezig zijn oppiepen. Geef dat ook door aan Leeuwarden en Assen.’
Annabelle zei dat veel plaatsen telefonisch onbereikbaar waren. ‘Des te noordelijker, des te minder communicatie’, zei ze, ‘maar we zullen er alles aan doen.’

Tom vertrok, omdat overleg met het coördinatieteam nodig was. Ze wisten nog te weinig. Een telefoonteam belde alle gemeenten en vier helikopters werden ingezet om de schade in beeld te brengen, hoorde Tom onderweg. Er werden SAR-helikopters uit het hele land ingevlogen en Defensie stuurde acht grote helikopters. Dat was het laatste nieuws, voordat Tom de kamer binnen liep. Hij verdrong met moeite zijn woede om de ramp die voorkomen had moeten worden.

Karel kwam een minuut nadat Tom was gearriveerd op het provinciehuis lijkbleek binnenlopen en zei dat er sprake was van meer dan zestig doden en honderden gewonden. Alle ziekenhuizen in het land waren geïnformeerd. Het GON corrigeerde de eerdere melding en zei dat om vier uur tweeënvijftig een aardbeving met een magnitude van vijf punt een had plaatsgevonden in de buurt van Westeremden. Een zware naschok van drie punt negen bij Middelstum en een van drie punt zeven bij Schildwolde waren de eerste beving binnen een half uur gevolgd. Vlak voor de zware aardbeving was er een klap van twee punt negen geweest bij Garmerwolde ten noordoosten van de stad Groningen. Sinds de zware beving waren er nog zes andere naschokken verspreid over Groningen geweest, waarvan er een ten Noorden en een ten zuiden van Delfzijl.
‘Hoe zit het met de dijk bij het Eemskanaal?’, vroeg Daan.
De dijkgraaf zei: ‘Het waterschap is samen met bedrijven al bezig, maar behalve de twee kleine doorbraken, zijn er vier grote, zwakke plekken. Het water stroomt de polder al in en de gaten zullen groter worden. Ze gaan met helikopters zand en stenen brengen. Het kost minstens drie dagen om de gaten te dichten. Al die tijd stroomt het water de polders in.’ Ze zuchtte diep en zei: ‘We hebben teams naar de zeedijk bij de Eemshaven en bij Delfzijl gestuurd, omdat er meldingen zijn van tientallen scheuren, verzakkingen en van water dat onder de dijk door loopt.’

Vanuit Delfzijl kwam de melding dat het chemiepark de aardbevingen goed had doorstaan. De brandweer op locatie was versterkt met korpsen uit Duitsland. Het chemiepark werd in de loop van de dag gecontroleerd op schade en lekken. Ze stelden vast dat er chloor lekte en nog twee andere stoffen. Het was niet veel en het probleem werd snel opgelost, maar bij verdere controle bleek dat veel installaties en opslagtanks waren ontzet. De tanks werden leeggepompt. Het was maar net goed gegaan besefte iedereen. De omgeving van Delfzijl was aan een ramp ontsnapt. De zorgen waren echter niet voorbij, omdat de zeedijk lekte en grote verzakkingen vertoonde. Als de dijk doorbrak, zelfs al was het maar een beetje, dan liep het chemiepark ernstig gevaar.

In de loop van de dag werd steeds duidelijker hoe groot de ramp was. Achtenzeventig doden, minstens zeshonderd gewonden en een onbekend aantal vermisten. Oude, historische boerderijen, woningen, scholen en bedrijfsgebouwen waren ingestort, of grotendeels vernield. Een school waarvan de gemeente al jaren volhield dat er geen reden tot zorg was, zolang er geen aardbeving kwam, was volledig ingestort, terwijl de werkzaamheden voor de versteviging pas enkele weken geleden waren begonnen. De dakconstructie had het begeven en was op de eerste verdieping gekomen, die door dat extra gewicht as ingestort. In andere plaatsen waren drie scholen volledig vernield en was een onbekend aantal scholen ernstig beschadigd. Goedkope woningen uit de jaren zestig en zeventig hadden het nagenoeg allemaal begeven.
In veel plaatsen waren mensen de straat op gegaan na de eerste beving bij Stad, waardoor honderden levens gespaard bleven. Verschillende mensen hadden hun thuis met eigen ogen in elkaar zien zakken. Hier en daar waren branden uitgebroken, maar er was onvoldoende capaciteit om alle branden te bestrijden.

Enkele kleinere dijken waren bezweken, maar de veelal kleine gaten konden snel worden gerepareerd. Zwaar beschadigde wegen en bruggen belemmerden de hulpverlening. De telecommunicatie lag er in het noorden van de provincie grotendeels uit, omdat installaties en antennes waren vernield. Helikopters en legervoertuigen werden ingezet om gewonden te vervoeren en evacueerden mensen uit het gebied dat onder dreigde te lopen. De waterstand zou niet boven de anderhalve meter komen, maar het gevaar was groot. De stroming van het water was onvoorspelbaar en bleek woningen die teveel waren aangetast door de aardbevingen, mee te sleuren.
De dijk van het Eemskanaal lekte op meer plaatsen en dreigde op twee plaatsen bij Appingedam door te breken. Eenheden van het leger en vrijwilligers werkten onafgebroken aan de versteviging van de dijk. Ze legden zandzakken neer die werden gebracht met grote vrachtauto’s. De vrachtwagens moesten omrijden, omdat de weg langs het kanaal zwaar beschadigd was. Tractoren met wagens er achter, brachten de zandzakken en andere materialen via de landerijen naar de zwakke plekken, omdat er aan de zwakke kant van de dijk geen wegen waren. Vier helikopters vlogen af en aan met stenen en grote gevlochten matten, die ze uit Den Oever haalden uit het depot voor de Afsluitdijk.

De tweede dag zagen de passagiers en piloten van de helikopters dat de aardbeving meer schade had aangericht dan men zou verwachten. Die verwachting was echter gebaseerd op aardbevingen in een rotsachtige omgeving.
Uit de eerste verhalen van slachtoffers en getuigen bleek dat na de zware klap de grond gedurende ongeveer vijftien seconden in golven licht op en neer had bewogen. Er waren kleinere gebouwen geweest die, als schepen op zee, licht heen en weer deinden. Na een paar bewegingen storten ze in, of kwamen ze scheef te staan, omdat ze gedeeltelijk de grond in zakten. Liquefactie was de oorzaak van deze beweging. De slappe bovenlaag was op sommige plaatsen in beperkte mate vloeibaar of bewegelijk geworden, maar voldoende om aanzienlijke schade aan te richten. Vooral dijken hadden veel last van dat effect door hun vorm en samenstelling.

Naarmate de dag vorderde, werd bekend dat meer dan vierduizend panden onbruikbaar waren geworden. Drie beroemde borgen waren veranderd in ruïnes. Veel dorpen rond Loppersum en Middelstum leken op een slagveld. Van Huizinge stonden alleen de grotere gebouwen nog overeind. De kerk was gedeeltelijk ingestort, net als de kerken in Zeerijp en Stedum. Van de kerktoren in Middelstum, die al enigszins uit het lood stond, was de bovenzijde afgevallen. In Loppersum waren vijfhonderd panden verwoest, maar dat viel in het niet bij de vierendertig doden in Loppersum en de vele gewonden. Het was de omgeving waar juist minder gas had moeten worden gewonnen, maar waarvan iedereen sinds kort wist dat er stiekem meer gas was gewonnen dan ooit tevoren. Er heerste paniek, ongeloof en onvoorstelbaar veel verdriet. Dit was onmogelijk hadden veel experts jarenlang gezegd, zelfs niet bij een zware aardbeving.

Tijdens de derde dag sloeg de stemming om in woede, blinde woede, vooral omdat men vond dat de criminele gaswinning de grote boosdoener was. Het rampenteam zag zich genoodzaakt het leger in te schakelen om alle EMN-locaties en kantoren te bewaken. Dit was al voorzien in een eerder draaiboek. Bij de rellen vielen gewonden aan beide zijden. Het waren de vrijwilligers die het voor elkaar kregen dat beide partijen zich terugtrokken. Er werd niemand gearresteerd om de situatie te de-escaleren. Diverse militairen en agenten hadden geweigerd om op te treden tegen de woedende bevolking, omdat ze zich solidair voelden met de slachtoffers.
Koos Boelen nodigde de woordvoerders van de verschillende groepen uit, wat een hele klus was, omdat de communicatie moeizaam bleef. In het bijzijn van Machteld de Corte en de burgemeester van Groningen zei hij dat de EMN alle schuld op zich nam en toegaf dat zij verantwoordelijk waren. De burgemeester van Groningen zei tegen de vertegenwoordigers, dat ruzie maken en vechten niets opleverde. ‘We moeten samen de schouders er onder zetten. De EMN heeft toegezegd dat alle kosten voor haar rekening komen.’ Machteld dacht daar anders over en zou straks de premier bellen en hem vertellen wat er nodig was en wat het kabinet te doen stond. Ze duldde geen enkele belemmering meer.

De verbindingen waren na vier dagen met noodmaatregelen hersteld.
Een nieuwslezer zei tijdens het nieuws van 1 uur ‘s middags: ‘De trieste balans op de deze dag is honderdzeventien doden, waaronder helaas veel kinderen. Er worden bijna tweehonderd mensen vermist.’ De nieuwslezer had het even moeilijk, maar herstelde zich en ging verder: ‘Iedereen wordt opgeroepen om de lijst met vermisten te bekijken. Meldt het de politie als iemand ten onrechte op de lijst staat. Er zijn meer dan vierduizend gewonden, van wie ongeveer vijfhonderd zeer ernstig. Bijna zesduizend ingestorte, of grotendeels beschadigde woningen en andere gebouwen. De schade wordt op dit moment geraamd op zeventien miljard euro.’ Er werden beelden getoond van Middelstum en Zeerijp. Een vader zat op een stapel stenen van zijn ingestorte huis met zijn handen in zijn hoofd, omringd door buren. De presentator zei, dat de man aan het werk was in de Eemshaven toen het huis, met daarin zijn gezin, was ingestort. ‘Zijn vrouw en vier kinderen liggen onder het puin’, zei een aangeslagen verslaggever die ter plaatse was.
De berichtgeving, maar vooral het laten zien van de beelden, hadden nationaal een woedende reactie uitgelokt. Het regende, op twitter en andere sociale media, bedreigingen en scheldpartijen aan het adres van de regering en de EMN.

Anneke’s huis was deels ingestort, zoals veel andere woningen in Ten Post. Het zou minstens een jaar kosten voor het weer hersteld was. De woning van Peter en Mehveş was zwaar beschadigd, maar stond er nog. Peter en Mehveş waren teruggekomen van hun vakantie in Limburg.
‘Hoe krijgen we het ooit weer goed?’, vroeg Tom.
‘Dit komt niet meer goed’, zei Anneke. ‘Veel mensen hebben familie, vrienden en dorpsgenoten verloren en heel Groningen ondervindt nog jarenlang de gevolgen van deze aardbevingen.’
Henriëtte, die gisteren was gekomen, zei: ‘Mensen zullen vertrekken, omdat men bang is voor meer rampen. Wie weet wanneer de volgende klap komt en wat dan?’
Het was alsof Tom zijn zus hoorde praten, die had gisteren tegen hem gezegd: ‘Niemand praat er over en niemand wil er over praten, maar iedereen vraagt zich af hoe zwaar de volgende klap zal zijn en wanneer die komt.’ Haar huis stond nog, maar het kostte kapitalen om het te herstellen. Ze had gezegd: ‘We leven nog en we zijn niet gewond.’ Zijn andere zus woonde in Den Haag. Ze had dagelijks gebeld, maar was uiteindelijk na drie dagen naar haar zus in Winsum gegaan, omdat ze iets wilde doen.
Anneke zei: ‘Je zou haast denken dat dit de bedoeling was. Een grote klap en een deel van de bevolking vertrekt. Het meest absurde is, dat de installaties van de EMN blijkbaar nergens last van hebben.’

De inmiddels vijfduizend militairen, duizenden hulpverleners en nog veel meer vrijwilligers verzetten bergen werk. Na enkele dagen werden onder het puin nog steeds overlevenden gevonden. De huiveringwekkende lijst met vermisten kromp, terwijl de verdrietige lijst met slachtoffers groeide. De internationale gemeenschap had massaal hulp aangeboden en professionele hulpverleners uit de hele wereld waren gekomen. Na een week was duidelijk dat het zoeken, helpen en vooral het opruimen nog maanden zou gaan duren. De beelden op televisie bleven onwerkelijk. Beelden die men gewend was van Pakistan, Turkije, of Italië. Dat dit in Nederland kon gebeuren, daar had niemand rekening mee gehouden.

In Den Haag werden plannen gemaakt voor de herfst en de winter. De premier zei dat er onbeperkt budget was om Groningen weer op te bouwen. Alle gebouwen en de infrastructuur moesten zo stevig worden, dat een aardbeving tot kracht zeven er geen vat op kon krijgen. Hij zei dat het jaren zou duren, voordat al het werk klaar was en dat niemand zeker wist of er meer zware aardbevingen zouden volgen. Het was duidelijke taal, waar de slachtoffers helaas niets aan meer aan hadden.

Na drie maanden werd er nog steeds opgeruimd. De eerste herstelwerkzaamheden waren begonnen. Sinds die derde juli waren er nog dertig bevingen geweest, waarvan de zwaarste een kracht had van drie punt één. Moeder Aarde had hard ingegrepen.
De gaswinning lag stil en zou pas volgend jaar op basis van goede en volledige plannen weer op gang worden gebracht. Gas uit het buitenland werd het eerste jaar tegen kostprijs ingekocht en met renteloze leningen van het IMF gefinancierd. De eerste velden met zonnecollectoren kwamen in januari in productie en de bezwaren tegen windmolens leken te zijn verdampt. Nederland zou drastisch moeten omschakelen, zoveel was wel helder.
Meer dan tien procent van de bevolking was weggetrokken naar Twente, de Achterhoek, Zuid-Drenthe, Brabant en Flevoland. Slechts een klein deel trok naar de Randstad. Nog steeds vertrokken er Groningers, omdat ze zich in Groningen niet meer veilig voelden.

Eind oktober zei Tom tegen Anneke: ‘Marinus, Peter, Daan en ik willen met de premier spreken. Alle afspraken moeten zo snel mogelijk en goed worden vastgelegd. Over een jaar ziet de wereld en de politiek er weer anders uit. Daarom moeten alle toezeggingen in overeenkomsten worden vastgelegd. We zien al terugtrekkende retoriek van de regeringspartijen en de oliemaatschappijen Tetra en Keroga hebben aangekondigd dat ze via de rechter de gaswinning willen afdwingen.’
‘Wat doe je als de regering zich niet aan de toezeggingen houdt’
‘Dat verwacht ik niet, maar mocht dat onverhoopt zo zijn, dan zal ik op mijn manier op televisie uitleggen wat de houding van de regering is, vier maanden na de ramp’, zei Marinus.
‘Dat is regelrecht oproepen tot een opstand’, zei Masha.
‘Ja, en?’, vroeg Marinus. ‘Ze hebben het vijftig jaar laten liggen. Die kans krijgen ze niet nog een keer.’
‘De politieke partijen zitten al weer in hun bankjes alsof er niets is gebeurd. Ze stellen vragen, willen een parlementaire enquête en roepen dat er koppen moeten rollen’, zei Peter, die er niet gerust op was.
‘Ze leren het nooit’, zei Tom. ‘Ze proberen ellende van anderen om te zetten in electoraal gewin.’
Anneke zei: ‘Ondanks al het verdriet kunnen we niet meer doen dan werken aan de toekomst. In Groningen samen met onze vrienden.’

Tom keek naar Anneke en naar zijn kinderen. Hij dacht aan al die mensen die familie en vrienden waren kwijtgeraakt. Hij hoorde in gedachten Annabelle, die de teamvergadering was uitgerend eind juni en voelde dat de tranen over zijn wangen liepen. ‘We zijn te laat’, had Annabelle woedend geschreeuwd. ‘Te laat!’ Een paar dagen later had ze gelijk gekregen.

Meander

 

“Te Laat (slot): © Meander; Almere; november 2014


Vernielde klok door scheur: © Meander / Jedego Media; Almere; april 2015


Meer lezen over Groningen en het onrecht dat Groningen wordt aangedaan? Klik HIER.

2 gedachten over “Te Laat (slot)

  1. Mijn man komt uit Veendam en zegt al jaren dat de provincie Groningen door de gaswinning ooit één grote recreatieplas wordt…ik begin het te geloven…

Geef een reactie