Reizen in de tijd, sneller dan het licht?

Reizen in de tijd, sneller dan het licht?

Opmerkingen en vragen over de lichtsnelheid

 

Wat zijn uw antwoorden, meningen, ervaringen, belevingen?
Welke aanvullende vragen kunt u stellen, voordat we onze vragen doorzetten naar een deskundige?
Alle vragen en opmerkingen zal ik ook sturen naar een erkend astronoom.
Mijn invalshoek is: “Waarom zou het niet anders kunnen zijn?”
Wat betekent dit voor reizen in de tijd?


Sneller of langzamer?

De snelheid van het licht is constant, zo beweren standvastige natuurwetenschappers, maar… is dat zo?

Is de lichtsnelheid wellicht afhankelijk van de fase waarin het heelal zich bevindt?
Sneller en/of langzamer?

Is de lichtsnelheid die wij kennen, zoals wij het meten en afhankelijk van hoe we meten?
Is de lichtsnelheid elders in het ruimte, de tijd of de ruimtetijd wellicht sneller of langzamer?

Het gaat om de lichtsnelheid in een vacuüm, maar waar is het vacuüm volledig?
Waarom is lichtsnelheid het snelste dat er is en waarom is die constant?
Welke twijfels hebben astronomen zelf?

De stelsels die verder van ons vandaan zijn verwijderen zich steeds sneller. Als ze op termijn sneller bij ons vandaan gaan dan de lichtsnelheid, verdwijnen ze dan uit beeld? Is het heelal dan groter dan we denken, of is het juist kleiner?

Stel dat veel donkere materie en veel zwarte gaten met veel zwaartekracht in een deel van de ruimtetijd actief zijn, wordt de lichtsnelheid daar dan vertraagd? Als licht door donkere materie moet gaan, komt het er dan doorheen en zo ja, wordt het dan afgeremd of versneld? Als het er niet door heen gaat, wordt het dan geabsorbeerd, of gereflecteerd?

Dat het licht wordt omgebogen door zwaartekracht is bekend. Het gevolg is dat het licht er langer over doet. Een ander gevolg is dat als het licht ons bereikt, we de zendende ster niet eens zien op de plaats waar hij was toen het licht daar vertrok. We zien die ster op een plek voor of na het moment waarop het licht vertrok. Deze afwijking bestaat ongeacht het feit dat de lichtsnelheid constant is, toch doet het licht er langer over om die “heelalbrede” afstand af te leggen.

Stel dat de lichtsnelheid variabel is, afhankelijk van lokale zwaartekrachtvelden, wat is dan de bandbreedte van de lichtsnelheid? Zijn er minimale afwijkingen mogelijk of zijn die gemeten, zoals de minimale verschillen in de achtergrondstraling?

Vlak na de Big Bang ontwikkelde het heelal zich sneller dan het licht en was er nog geen licht, zeggen de meeste astronomen. Als dat zo was, waarom kunnen die snelheden nu dan niet bereikt worden? Is het licht door zijn snelheidsbeperking de remmende factor van de werkelijkheid, of van de waarneming? Of was het licht met zijn “constante” snelheid pas waarneembaar toen de snelheid van de Big Bang niet meer sneller was dan het licht?


Leugens of geschiedenissen?

Alles wat we zien is geschiedenis. Alles wat we zien is op een verschillende manier, of in een verschillende periode geschiedenis. Zelfs wat we zien op tien meter afstand, doet er 0,0000000333564095 seconden over om door ons te worden gezien en is dus geschiedenis.
Alles wat we zien aan de sterrenhemel is min of meer een grote leugen en per stipje verschillend niet waar. De aardige variant van deze leugen is dat je naar het verleden kijkt, maar dat ieder verleden op een ander moment heeft plaatsgevonden in de tijdruimte van dat moment. Alles dat te zien is, staat ergens anders dan je ziet. Staat op een verschillende manier ergens anders dan je ziet.

Als de lichtsnelheid inderdaad overal gelijk is en niet gehinderd wordt, dan zijn de onderstaande voorbeelden illustratief voor het “valse” beeld, of anders gezegd de verschillende geschiedenissen die we zien aan het firmament.

Het licht van de zon doet er gemiddeld 8 minuten en 19 seconden over om bij ons te komen. We kijken naar een ondergaande zon, die ruim 8 minuten geleden is ondergegaan, als wij het laatste stukje achter de horizon zien verdwijnen. Het licht van de maan doet er ongeveer 1 seconde over om door ons te worden waargenomen.

Het licht van Jupiter doet er gemiddeld 37 minuten over om ons te bereiken en het licht van Saturnus maar liefst gemiddeld 71 minuten. Deze planeten staan dus ergens anders dan waar wij ze zien. Ze staan op het moment dat we ze zien eigenlijk al op de plek waar wij ze 37 minuten of 71 minuten later zien. En dat is nog maar het gemiddelde.
De kleinste afstand tussen Aarde en Jupiter is ongeveer 588 miljoen kilometer, of bijna 33 minuten in lichtsnelheid. De grootste afstand tussen Aarde en Jupiter is ongeveer 968 miljoen kilometer, of bijna 54 minuten in lichtsnelheid. Het verleden van Jupiter, zoals wij dat waarnemen, varieert in de loop van de tijd in ouderdom.


Kijken en reizen in de tijd

We kijken in de tijd, in de verleden tijd. Astronomen kunnen door de wetmatigheden voorspellingen doen over de toekomende tijd. Komen die voorspellingen ook uit als we ze over een periode van 1 miljoen of 1 miljard jaar zouden kunnen beschouwen en controleren achteraf?
Zo ja, hoe wordt dat bewezen?

Kunnen we reizen in de tijd? Volgens de natuurwetten kan dat niet, omdat we niet sneller kunnen dan het licht. Maar…
we reizen continue in de tijd, het verleden achterlatend en onderweg naar de toekomst. Nu is niet meetbaar klein, maar toch ben je continu in het nu dat nooit hetzelfde is.
Ons hele leven is een reis in tijd en ruimte, of de ruimtetijd. Het is maar hoe je er naar kijkt.

 

 

Meander

 

Informatie:

Lichtsnelheid:
299.792.458 meter per seconde
9.460.730.472.580.800 meter per jaar

http://hemel.waarnemen.com/FAQ/Licht/001.html

 

2 gedachten over “Reizen in de tijd, sneller dan het licht?

Geef een reactie