Er heerste enthousiasme
Het verhaal van Arnold Trampe en Monique Lapidaire. Monique een actieve Almeerse overleed helaas en veel te jong in januari 2017.
Arnold Trampe en Monique Lapidaire woonden eind jaren zeventig in de Dapperbuurt. Ze hadden elkaar leren kennen op de toneelschool in Maastricht en niet lang daarna verhuisden ze naar Amsterdam. Arnold is ruimtelijke ordening gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam.
De Dapperbuurt werd gesaneerd en veel woningen werden gesloopt. Monique en Arnold hadden drie opties. Terug in dezelfde wijk, elders in Amsterdam gaan wonen, of naar Almere verhuizen. Er was een overeenkomst gesloten tussen Amsterdam en de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders waar Almere onder viel. Almere was toen nog geen gemeente. De overeenkomst betrof Amsterdammers en mensen die voor hun werk in Almere kwamen wonen. Zij konden met voorrang een woning krijgen.
“We zijn in 1979 in Almere gaan kijken”, zei Arnold. “We vonden het van meet af aan aantrekkelijk. Het was Monique en mij al snel duidelijk dat er voor ons veel mogelijkheden lagen. Wat ons mede overtuigde, was het feit dat er bijzonder veel enthousiasme heerste, voelbare pioniersgeest. Het waren mensen die er wat van wilden maken. We kochten een huis op de Schapenmeent. Het moest nog wel gebouwd worden, maar dat hoorde er bij in die tijd.”
“In het land was de stemming deprimerend”, zei Arnold, “want de werkloosheid was hoog en zware bezuinigingen dreigden aan de politieke horizon. Maar van een pessimistische stemming was in Almere geen sprake. Groeien, bouwen en ontwikkelen was het motto, zowel fysiek, als maatschappelijk.”
Arnold en ik hadden afgesproken in Strandbrasserie De Jutter om daar het verhaal van Monique en Arnold op te schrijven en tevens gezamenlijk een hapje te eten. We bladerden in de menukaart en na enig zoeken, kozen we beiden een hoofdgerecht en bestelden we een drankje.
Arnold ging verder: “Er kon veel in die tijd in Almere, omdat er geld was en omdat er faciliteiten waren. Je moest het vervolgens wel zelf doen. Zo had Monique vanaf het begin contact met de Almeerse Toneelvereniging. Ze kon direct als regisseur aan de slag, een van de vakken waarop ze was afgestudeerd in Maastricht. Nog voor we hier echt woonden, was ze al actief, zodat we al een aantal mensen kenden toen we op zestien oktober 1980 in Almere Haven kwamen wonen. Elders dacht men, als je naar Almere gaat, dan ben je niet goed wijs. Onze familie en vrienden begrepen er niets van. Ze hadden en hebben ongelijk, zoals je zelf weet.”
Het eten werd opgediend en we wachtten even. We haalden oude herinneringen op, vooral aan onze gezamenlijke tijd in de Almeerse gemeenteraad.
“Ik kwam in 1982 in de adviesraad”, zei Arnold, “en daarna in de gemeenteraad. In 1986 toen jij ook in de fractie kwam, werd ik fractievoorzitter. Het was een boeiende tijd.” De meest frappante anekdotes passeerden de revue tot we ons weer richten op de keuze van Arnold en Monique voor Almere.
Arnold zei: “Wat ik persoonlijk heel belangrijk heb gevonden, is dat je niet mee moet gaan in de mainstream. Je had hier kans op uniciteit. Mogelijkheden die er zijn, moest je zien en je moest ze pakken. Het ging niet vanzelf, maar veel nieuwe Almeerders hebben er wat van gemaakt.”
“Wij hebben kunnen doen wat we wilden” zei Arnold. “Monique en ik hebben de eerste professionele Almeerse en tevens Flevolandse Theatergroep van de grond getrokken.”
Arnold: “We deden met ‘Theater na Water’1veel locatie-voorstellingen, want er waren te weinig zalen beschikbaar. Bovendien wilde Monique ander publiek trekken dan het standaard theaterpubliek. We hebben in boerderijen gespeeld, op Schokland, ergens in Emmeloord, onder een viaduct van de A6 en ga zo maar door. We hebben zelfs op het Binnenhof gespeeld. Het archief van Theater na Water is in het Gemeentearchief van Almere opgenomen. Daar ben ik trots op.”
We waren uitgegeten en de borden en schalen werden weggehaald. Op de vraag of we een dessert wilden, schudden we eensgezind ons hoofd. Arnold wilde een koffie en ik vroeg om een cappuccino. Daarna kwamen we terug op de begintijd van Arnold en Monique in Almere en op hun verhuizing naar de Kerkgracht.
“Ik studeerde nog toen we in Almere kwamen wonen”, zei Arnold. “In 1986 ben ik bij de provincie Flevoland gaan werken op het gebied van ruimtelijke ordening. In 1990 ging ik halve dagen werken en ben ik een bureau begonnen voor Europees advieswerk. Iemand anders die het werk al deed, had mij gevraagd. Ondertussen waren wij verhuisd naar een flink pand aan de Kerkgracht. We hebben het voor een redelijke prijs gekocht en gebruikten het voor zowel het adviesbureau, als voor het theater. We woonden op de bovenste verdieping in een ruim appartement. Ik woon er nog, al ben ik, als dat enigszins mogelijk is, vaak in Kroatië. Daar hebben we een tijd geleden een huis gekocht in het plaatsje Motovun.”
De wederopbouw in Kroatië is vergelijkbaar met de ontwikkeling van Almere, vond Arnold. Eerst “die Wende”, daarna de oorlog en toen de wederopbouw. Een nieuwe situatie met nieuwe kansen. Vanaf 2000 was er weer van alles mogelijk, volgens Arnold.
Arnold vertelde dat hij in 2003 uit het adviesbureau is gestapt. Hij was toen vijftig jaar. “Ik heb veel mensen horen vertellen wat ze gingen doen als ze vijfenzestig werden, maar velen van hen haalden dat niet. Dat ging mij niet gebeuren.”
De panden die ze hadden in Almere verhuurden ze, behalve het appartement waar ze bleven wonen. Arnold startte een onderneming voor de projectontwikkeling van woningbouw in Kroatië. Ze bleven de dingen doen die ze leuk vonden, ook als ze in Kroatië waren. Monique en Arnold voelden zich vrij en onbezorgd, want wat er ook zou gebeuren, ze hadden altijd nog hun huis in Almere.
Arnold zei: “We deden theater in Kroatië, maar ik had ook projecten voor woningbouw. We waren er zo’n vier tot vijf maanden per jaar. Ik heb daar twee documentaires gemaakt over Kroatië en overweeg om nog een documentaire te maken. Het maken van een documentaire is fantastisch om te doen. Het kost het je bakken energie, maar dan heb je ook wat. Het leukste werk vind ik het editen.”
Op mijn verzoek vertelt Arnold iets over de twee documentaires die hij gemaakt heeft.
Hij zei: “De eerste documentaire ging over de verschillende bevolkingsgroepen die in Motovun te vinden zijn. Tot de Tweede Wereldoorlog was Istrië, het deel waar ik woon, onderdeel van Italië. Toen dat bij Joegoslavië werd ingedeeld, zijn veel mensen uit Istrië vertrokken. Vanuit de steden is zeker tachtig procent van de bevolking weggetrokken naar elders. De bevolking is daarna onder Tito’s regering vanuit andere delen van Joegoslavië aangevuld. Na 2000 zijn er veel buitenlanders komen wonen. Die laatste groep heeft veel gerenoveerd. De vraag die we middels de film stelden, was of die verschillende groepen een gemeenschap konden vormen.”
Ik zei: “Het is een boeiende vergelijking met Almere. Er is verschil in historie en in de uitgangssituatie, maar uiteindelijk moeten mensen de kansen grijpen die er liggen en er zelf wat van maken, samen met andere nieuwkomers.” Arnold knikte instemmend en zei op zijn kenmerkende manier: “Precies, Folkert. Dat zag ik ook.”
De tweede documentaire gaat over de geschiedenis van Istrië, die nogal turbulent is geweest. Veel strijd, verschillende overheersers en diverse culturele invloeden. Nu moet de bevolking zich opnieuw aanpassen aan de economische situatie met een markteconomie en groeiend toerisme. Deze documentaire is gemaakt in samenwerking met de Universiteit van Pula.
Er viel een korte pauze en we babbelden nog wat door over de documentaires en creatieve processen. Vanuit die onderwerpen kwamen we op de relatie en samenwerking van Monique en Arnold.
Arnold keek me aan en zei: “Tegen 2010 is Monique gestopt met werken, omdat het qua gezondheid niet meer ging. Een moeilijke periode brak aan en helaas is Monique in januari 2017 overleden. Als je veertig jaar bij elkaar bent, komt dat hard aan. We zijn nooit echt teruggekomen naar Almere, want wij waren thuis op beide plaatsen, maar na Monique’s overlijden was het toch anders in Kroatië. Op een gegeven moment mis je je roots. Je Nederlandse roots en je zelf ontwikkelde, Almeerse roots.”
We schakelden over naar het hier en nu.
“Ik ben de laatste tijd meer in Almere”, zei Arnold, “en sinds enige tijd ben ik voorzitter van de raad van toezicht van Theatergezelschap Vis à Vis2. Het bloedt kruipt nu eenmaal waar het schijnbaar niet kan gaan.”
Op de vraag of Almere zijn thuis nog is, antwoordde Arnold, zoals dat bij hem past, afgewogen en genuanceerd: “In de eerste vijfentwintig jaar hebben wij veel geïnvesteerd in Almere en veel gedaan in en voor Almere. Almere hield na verloop van tijd op met ons en wij met Almere. Dat betrof ook het theatergezelschap. Subsidiegevers willen na verloop van tijd weer eens wat anders.”
“Is Almere jouw ideale thuis”, vroeg ik hem.
Arnold zei: “Ik hoef niet weg. Ik vind het hier aangenaam wonen. Wonen is in veel opzichten een compromis. Misschien wil ik wel op de Herengracht in Amsterdam wonen, maar afgezien van het feit dat het financieel niet haalbaar is, heeft het ook veel nadelen. Almere-Haven biedt veel, zoals een leuk centrum op loopafstand, verschillende gezellige terrasjes, een haven, strand en natuur. Amsterdam is slechts twintig minuten rijden. Daar ga ik naar toe als ik er zin in heb. Zo’n heerlijk appartement van tweehonderd vierkante meter kan ik nergens voor de zelfde prijs in deze regio krijgen. Almere is een mooi compromis van veel aspecten.”
“Er heerste enthousiasme”: © Meander; Almere; 5 maart 2018.
Foto’s:
Almere
Poster Theater na Water: Gemeentearchief Almere.
Motovun: @Meander. Bewerking op basis van Google Earth.
Voetnoten:
1 Theater na Water: zie stadsarchief Almere.
2 Vis à Vis https://www.visavis.nl
“Er heerste enthousiasme” is het verhaal van Monique Lapidaire en Arnold Trampe over hun Almere. Een verhaal in het kader van “Almere mijn Thuis”, het thema van “Suburbia in de Buurt”, een project van theatergroep Suburbia.
2 gedachten over “Er heerste enthousiasme”
Een paar jaar heb ik in Almere gewoond.
Telkens weer viel mij op dat het een erg mooie stad is met heel veel mogelijkheden.
Vriendelijke groet,
Dankjewel. Er volgen nog 16 verhalen van Almeerders tot en met 21 oktober.