Wij willen écht meedoen

Wij willen écht meedoen

Drie mannen wandelen de Nieuwe Bibliotheek van Almere binnen. Voorop loopt een vrij lange man met een slank, donker gezicht. Een brede, sterke kerel met een donkere kroesbaard en een brede lach loopt samen met een wat kleinere, serieus kijkende man achter de lange man aan. De kleine man draagt een blauwe muts.
Ze blijven staan bij de banner van Suburbia over ‘Almere mijn Thuis’, lezen wat er op staat, overleggen en kijken daarna in onze richting. We pakken de wellicht onbedoelde uitnodiging om hen uit te nodigen op, stappen op hen af en vragen de drie heren meedoen en hún verhaal over Almere willen vertellen. Ze gaan zitten, krijgen koffie en stellen zich pas voor als we vragen hoe ze heten.

De drie komen uit Somalië. Toen ze nog in Somalië woonden, kenden ze elkaar niet.
De kleinste man met de muts en de man met de brede lach kwamen al in 2008 in Nederland, zijn inmiddels genaturaliseerd en hebben een Nederlands paspoort. Toen ze in Nederland kwamen, moesten ze eerst naar Ter Apel. Daar ontmoetten ze elkaar.
De lange man kijkt me wantrouwend aan en vraagt wat wij met de informatie gaan doen. Ik leg hem uit waar de verhalen voor worden gebruikt en dat de verhalen, indien zij dat wensen, anoniem kunnen worden geschreven. Hij knikt om aan te geven dat hij het begrijpt. Hij vertelt vervolgens dat hij in 2011 naar Nederland is gekomen. Na elf dagen te hebben gewacht op Schiphol, werd hij naar het AZC in Crailo in het Gooi gebracht. Toen Crailo dicht ging moest hij in Dronten wachten op een huis in Almere.

De vrouw van de kleinste man kwam in 2009 naar Nederland. Ze hadden toen nog geen kinderen. Nu hebben ze er vier in de leeftijd van zeven maanden tot zeven jaar. Geboren Almeerders.
De brede man vertelde schouderophalend dat zijn vrouw ziek was en daarom niet naar Nederland mocht komen. Ze is nu voldoende hersteld en is bij de grens van Somalië met Kenia. Hij hoopt dat zijn vrouw dit jaar samen met hun kinderen in Nederland zullen aankomen.
De vrouw van de lange man kwam in 2013 naar Nederland. Hij heeft ze na aankomst drie dagen gezien. Daarna werden zijn vrouw en kinderen naar Ter Apel gebracht en moesten ze een tergend lange procedure doorlopen. Na het verblijf in Ter Apel werden ze naar een AZC in Sint Annaparochie gebracht. Sint Annaparochie is een dorp in het uiterste noorden van Friesland. Hij woonde al die tijd in Almere en zag hen weinig, omdat het reizen naar Sint Annaparochie uren duurde en de reis veel geld kostte. Daar kwam nog bij dat hij daar niet mocht blijven slapen. Maanden later mochten zijn vrouw en kinderen naar Almere komen en werd het gezin definitief herenigd.

De kleine man en de brede, goedlachse man werken beiden bij hetzelfde bedrijf in Almere. Ze werken er steeds twee jaar om vervolgens zes maanden niet te werken. Het werk loopt via een uitzendbureau. Het grote bedrijf, noch het uitzendbureau, willen een contract voor onbepaalde tijd aangaan. In de zes maanden dat ze niet werken krijgen ze een werkloosheidsuitkering via het UWV. Een uitermate merkwaardige constructie waar ze zelf niet voor kiezen. Het is het gevolg van de wetgeving over tijdelijke en vaste arbeidsover-eenkomsten die tot deze werkwijze van bedrijven en uitzendbureaus leidt. Geplande, overbodige werkloosheid.

De kleinste en jongste van de mannen wil graag studeren, maar hij is dertig jaar en komt niet meer in aanmerking voor studiefinanciering. Het bedrijf waar hij werkt wil hem wel een opleiding laten volgen, maar daarvoor moet hij eerst een wiskundecertificaat halen op vmbo-niveau. Hij kan die opleiding niet betalen en wordt niet geholpen om verder te komen.
De vriendelijke collega van de jonge man is eigenlijk automonteur en wil graag een eigen bedrijf beginnen, maar krijgt daar geen kans voor. Opleidingen zijn onbetaalbaar en hij kan nergens aan de slag om te laten zien wat hij kan. Niet eens als stagiaire, of vrijwilliger.
De lange man werkt nog niet. Hij zegt dat hij is opgeleid als apothekersassistent en dat hij dat werk graag in Nederland wil doen. De taal is een belangrijke barrière, daarom doet hij zijn best om zijn Nederlands te verbeteren. Hij heeft die taalkennis nodig om een opleiding voor apotheker of apothekersassistent te volgen in Nederland, al weet hij nog niet hoe hij dat moet betalen.

De kleine en de lange man hebben beiden een huis in Almere waar ze met hun gezin wonen. De immer vrolijk lachende man met de donkere kroesbaard woont op een kamer bij een collega. Hij kan pas een huis huren als zijn vrouw en kinderen in Almere kunnen en mogen komen.
De drie mannen zeggen goed contact met hun buren te hebben. Ze vinden die contacten belangrijk, want dan leren ze de taal sneller. Toch hebben ze vooral contact met andere Somaliërs in Almere. Het thuisgevoel voor hen wordt mede bepaald door het thuisgevoel van Somalië in Almere.

Het valt op dat de twee mannen die al langer in Nederland wonen, goed en nagenoeg accentloos Nederlands spreken. Grammaticaal is het Nederlands van de kleinste man uitstekend. Hij heeft kinderen die naar de basisschool gaan. Dat kan een voordeel zijn.

De jongste man wil graag in Almere blijven wonen en werken, ondanks het feit dat hij veel problemen heeft gehad in Almere. Hij zei: “De mensen praten tegen je en denken dat je alle regels kent en begrijpt. Dat is natuurlijk niet zo. De taal is lastig in het begin en hoe moeten wij al die regels kennen. Er is weinig begeleiding. Ik was drieëntwintig toen ik hier kwam en wilde studeren. Alleen de inburgeringscursus werd betaald. Toen ik zevenentwintig jaar was hoorde ik pas over de studiefinanciering, maar toen was ik te oud. Nu ga ik proberen wiskunde vmbo te halen, maar ik weet nog niet hoe ik dat moet doen en moet betalen.”
Zijn collega met de baard wil voor zichzelf en zijn gezin een toekomst opbouwen in Almere, bij voorkeur als automonteur in een eigen bedrijf. Het maakt hem niet uit wat hij er allemaal voor moet doen. Als het uiteindelijk lukt om een eigen garage te hebben, heeft hij er veel voor over.

De lange, ernstig kijkende man wil er alles voor doen om apotheker, of apothekersassistent te worden. Hij wil wel beginnen als vrijwilliger in een Apotheek. Hij wil graag in Almere blijven met zijn gezin, maar als hij ergens anders werk kan krijgen is hij bereid te verhuizen.
De man wijst ons op een probleem met het onderwijs van kinderen die niet in Nederland zijn geboren. “Ze sturen veel kinderen naar het praktijkonderwijs, omdat de achterstanden te groot zijn. In plaats van ze te helpen de achterstanden weg te werken, dumpen ze de kinderen in onderwijs waar ze niet thuis horen. Op die manier hebben onze kinderen te weinig kans om zich goed te kunnen ontwikkelen.”
Zijn  dochter zit nu in de tweede klas van de Mavo (vmbo-TL) en haalt uitstekende cijfers. Dat is mede te danken aan de directeur van de basisschool. Die heeft haar twee keer groep acht laten doen. Had hij dat niet gedaan, dan was ze ten onrechte naar het praktijkonderwijs verwezen.
“Als je er niet achteraan gaat, hoor je niets, maar deze directeur van de basisschool heeft het goed gedaan”, zegt de lange man met het voorkomen van een Masai-krijger.

Als luisteraar krijg je kromme tenen en een plaatsvervangend schaamtegevoel. Tegenover mij zitten drie mannen, die hard willen werken en studeren. Mannen die écht mee willen doen, een bijdrage willen leveren aan de maatschappij en zich willen inspannen voor hun gezin. Ze zijn gevlucht voor geweld en worden in ons prachtige land, waar ze zo graag aan mee willen werken, behandeld als tweederangs burgers. Mensen die anoniem willen blijven uit angst voor consequenties. Dat kan ons Almere niet zijn, toch?
Als wij willen dat iedereen die van buiten komt, integreert, dan moeten we ze daartoe wel een reële kans geven. Als zij Almere hun thuis vinden, of Almere tot hun thuis willen maken, moet de maatschappij ze eerlijke kansen geven.

 

Meander

“Wij willen écht meedoen”: © Meander; Almere; 4 maart 2018.

Foto Silhouet drie mannen: Internet (vrij gebruik)

“Wij willen écht meedoen”, is het tergende verhaal van drie Somaliërs. 
Een verhaal in het kader van Almere mijn Thuis”, het thema van “Suburbia in de Buurt”, een project van theatergroep Suburbia.

2 gedachten over “Wij willen écht meedoen

Geef een reactie