Godenfluisteraar

Godenfluisteraar

Bijna zeventig jaar had ze daar gestaan, op die gezellige plek in het typische, Brabantse dorp. Ze was vanaf haar ontstaan als nietig zaadje, opgegroeid op eenkwekerij direct buiten Sint Oedenrode. De toen nog jonge plataan had daar een rustige, mooie tijd gehad met warme zomers, voldoende regen en fijne, koude winters.

Toen de oorlog begon, stond ze inmiddels met veertig familieleden rondom het centrale plein van het dorpscentrum aan de rand van de Oisterwijkse Vennen. Aan de zuidzijde van het plein rees de machtige kerk op, met haar hoge, puntige toren. Rondom het plein lagen restaurants, cafés, een hotelletje en enkele winkels. Talloze markten, feesten, wieler-wedstrijden, huwelijken en begrafenissen had ze gezien. Tienduizenden keren had ze de klokken van de toren horen luiden. Levens, ja generaties waren onder haar langs gekomen en gegaan.
Het was een wonder dat de platanen de oorlog hadden overleefd. Ze waren gered door de dorpspastoor, die voorkwam dat de bomen werden gekapt om als brandhout te worden opgestookt in de vergetelheid.

Op een frisse, buiige lentedag waren er vijf mannen en twee vrouwen gekomen. Ze waren verschillende keren rond het plein gelopen, waren een paar keer overgestoken en hadden meermaals op grote tekeningen gekeken. Tekeningen op grote, grijze vellen die moeilijk hanteerbaar waren door plagerige, onvoorspelbare windvlagen. Tweemaal vluchtte het gezelschap het café van Dries binnen, omdat het begon te regenen.

De volgende dag waren ze teruggekeerd om foto’s te laten maken van het plein en van de platanen. Druk aanwijzingen gevend, terwijl een tweetal van hen pseudodeskundig op de bomen klopten om voor iedereen onduidelijke motieven.
Maanden later kwamen de landmeters, die twee dagen lang vanuit alle hoeken het plein en de wegen in kaart brachten. Het jaar verliep en in het nieuwe voorjaar waren er demonstraties op het plein. Het ging over het behoud van het plein en het behoud van de machtige platanen, dat begreep de plataan tenminste uit de woorden van de sprekers.

In dat najaar bleek dat de protesten weinig hadden uitgericht. Bulldozers, vrachtwagens en tractoren verschenen op het plein. Ze zag dat meer dan driekwart van de bomen werd omgehaald, waarna ze in grote stukken werden gezaagd om vervolgens op enorm lange vrachtwagens te worden afgevoerd. Er restten na de slachting nog zeven bomen. Ze wachtte verdrietig af wat er zou komen. Mooie sterke bomen, in de bloei van hun leven, waren ten prooi gevallen aan ambitieuze herinrichtingsplannen van de gemeente. Een plan waar niemand op zat te wachten, maar die een wethouder die zij al vanaf zijn doop kende, roem zou moeten brengen.

Een week later zag ze grote graafmachines arriveren. Nadat de verharding was verwijderd, werden de resterende bomen voorzichtig uitgegraven. Eerst werd er een enorm gat om haar wortels gegraven en daarna werden haar wortels op een diepte van drie meter doorgehakt, of doorgezaagd. Iedere meedogenloze amputatie zond pijnscheuten tot hoog in haar kruin waarna ze zich verspreiden in haar stam en takken om nog oneindig lang te worden gevoeld.

De meer dan negentig jaar oude plataan werd net als de anderen door een enorme hijskraan van haar plek gehesen. Het deed ontzettend veel pijn. Veel nog gegronde wortels scheurden en de banden van de hijskraan schuurden langs haar bast, waarbij bast en stam in elkaar werden gedrukt. Een dik uur later lag ze op een lange vrachtwagen, waar ze met kettingen en sjorbanden, die in haar stam en takken groefden, werd vastgesnoerd.
De wagen vertrok met een auto er voor en een auto er achter. De oranje zwaailichten zorgden er voor dat anderen op afstand bleven. De felle lichten gaven haar bast een nare gloed waar ze misselijk van werd, of kwam dat wellicht door alles wat ze al had meegemaakt de afgelopen uren.

Na drie uur rijden en niet aflatende, brandende pijn, reden ze de autoweg af en kwamen in een stad. De lange vrachtwagen stopte voor een gebouw waar Homerusmarkt op stond. Er stonden veel mensen en er werden foto’s gemaakt. Zelfs de televisie was er. Wat ze er van begreep, was dat zij vanaf nu de oudste boom van Almere was.

Een grote gele hijskraan stond klaar en takelde haar in een gat, waarna ze door de hijskraan op haar plaats werd gehouden, terwijl het gat werd dichtgegooid. Ze voelde dat er water rond haar resterende wortels liep en deed haar best grip te krijgen op de grond door haar wortels aan te sporen zich vast te grijpen en als de wiedeweerga naar beneden en opzij te groeien. Ze wist dat haar overlevingskansen gering waren, maar ze was geenszins van plan om op te geven.

Na verloop van tijd verdwenen de mensen en werd het stil. In de dagen erna namen bezoekers van de Homerusmarkt soms een kijkje en eens in de zoveel tijd kwamen er boomdeskundigen om haar te onderzoeken. Blijkbaar waren die experts tevreden, want naarmate de zomer naderde, bleken haar wortels zich goed te hebben vastgezet en stroomde voeding en water door de wortels de stam in. Ze voelde zich een beetje bloot de eerste zomer in het Homeruskwartier, omdat het aantal takken en het aantal bladeren gering was. Ze hadden haar voor het transport gekandelaberd om haar te kunnen vervoeren. Het bleek voor haar nieuwe vrienden geen probleem, want voor hen was naaktheid natuurlijk.

Zo maakte ze kennis met de goden van het Homeruskwartier. Zeus, Pallas Athene, Aphrodite, Hermes en talloze aanverwanten maakten kennis met haar. Ze zagen in de sterke, omvangrijke, naar de hemel reikende en bijna honderd jaar oude plataan een lotgenoot. Haar ouderdom en wijsheid werden uitermate op prijs gesteld door de goden van het Homeruskwartier. De goden die van de Olympus waren geplukt en tussen het wilde, jonge volk in Almere Poort terecht waren gekomen. Zeus die aldus had besloten en bevolen, was zelf meegekomen, maar verbleef er niet altijd. De mythische wezens waren dan weliswaar samen, hadden hun eigen Homeruskwartier, een eigen park en, maar het was wel wennen, maar de plataan bracht daar verandering in. Een goddelijke natuurlijke verschijning die in staat was op alles een ander licht te werpen.

Onder de plataan ontstond langzamerhand een ontmoetingsplaats van bewoners, voorzien van dranken en spijzen door ijverige waarden en waardinnen van nabijgelegen etablissementen in de Homerusmarkt. Er werd een godentuin voor goede werken onder haar voeten aangelegd en ondertussen keken Zeus en zijn schare neer op het gewoel vanuit de toppen van de aan het godenrijk geschonken Platanus Domus Deï.

De plataan was aanvankelijk onder de indruk en dat nam nog toe, toen ze haar verhaalden over hun roemruchte geschiedenis en haar inwijdden in de toekomst die zij bestierden, al hadden de mensen daar geen begrip meer voor en geen geloof meer in. Haar nederigheid en bewondering temperden gaandeweg, omdat ze meer en meer een van hen werd en langzamerhand uitgroeide tot de vertrouwensboom van de Olympiërs, die bij voorkeur in haar kruin huisden om te overleggen, te kibbelen, te roddelen en te genieten van plagerige pesterijen. De plataan was de vredestichter, raadgever, trooster en motivator temidden van het almachtige, goddelijke gekrakeel. In ruil daarvoor maakten ze haar sterker, groener, dichter en aantrekkelijker.

Zij, de plataan der platanen in Almere, was de locale vervanger van de Olympus geworden. In onbewaakte ogenblikken en in de winter verbleven de goden nog wel op de Olympus, maar in de zomer, als zij in volle bloei stond en in de herfst, als haar volle takken langzaam de bladeren dankzij de onstuimige herfstwind lieten vallen, weken ze niet van haar zijde en kon je haar en de goden horen als ze met elkaar fluisterden. Fluisterden, omdat ze de mensen geen schrik aan wilden jagen.
Ze hadden het goed en genoten van alle nieuwe indrukken, ervaringen en van hun eigen wijk, na duizenden jaren op een en dezelfde plek te hebben gewoond. Hun invloed op het Homeruskwartier en haar inwoners was zichtbaar en voelbaar.

Het opvallende geruis van de plataan, net iets harder dan gebruikelijk, viel het volk tenslotte toch op, vooral als er weinig wind was. Het trok de aandacht en steeds vaker zag men groepjes bewoners samen zitten onder de plataan. Sommigen gaven zich over aan het masserende geruis van de fluisterende goden in de plataan. Omdat ze er geen verklaring voor konden vinden, noemden de bewoners van het Homeruskwartier, heimelijk geïnspireerd door Pallas Athene, de imposante plataan: “Godenfluisteraar.”

 

Meander

De afbeelding is een fragment van een schilderij van Ellen den Hollander gemaakt tijdens haar tijdelijke verblijf als kavelkampeerder bij de Homerusmarkt in februari 2016.

 

De plataan is bijna honderd jaar oud. Haar verjaardag zal groots worden gevierd in 2018.
De boom komt uit Brabant en heeft jaren in Valkenswaard gestaan. De beschrijving van het dorp stemt daar min of meer mee overeen. De plataan is in 2009 gerooid en heeft tot eind 2014 op kwekerij Van den Berk gestaan. Op 1 december is de boom in Almere Poort voor de Homerusmarkt geplaatst. De omvang van de boom is ongeveer 350 centimeter en ze weegt 25 ton. Een markante, beeldbepalende boom op een bijzondere plek in Almere.

 

 

Aanvullende Informatie:

http://www.omroepflevoland.nl/nieuws/118916/almere-oudste-boom-van-almere-geplant-in-poort

http://www.omroepalmere.nl/oudste-boom-almere-siert-homerusplein-almere-poort/content/item?156019

 

7 gedachten over “Godenfluisteraar

Geef een reactie